UIT DE OUDE DOOS

 

G. Hasselaar, Lunteren
Meer dan 30 jaar bokhouderij

 
Om te lachen; als je zo’n dertig jaar bokhouder bent, zijn er soms hele leuke belevenissen die je niet gauw vergeet. Als u wat oog voor humor hebt, wil ik u daar even van laten meegenieten. Zo niet, sla dan het stukje om te lachen maar over.

Als bokhouder krijg je in dat geitenwereldje wel bekendheid en ben je heel vaak een vraagbaak voor mogelijke en onmogelijke dingen en belevenissen bij de geiten.
Maar dat tante Post mij ook zo goed kende, was voor mij boven verwachting. Ik kreeg namelijk eens een brief met de adressering: Dhr. Hasselaar, bokhouder Bennekom. Nu moet je weten, dat Bennekom zo’n 15 kilometer bij mij in Lunteren vandaan ligt.
Nog bedankt tante Post voor de service!

Een zekere mevrouw, 15 kilometer bij ons vandaan wonend in de bossen, had voor haar kinderen een geitje gekocht, maar na ruim een jaar zouden ze ook wel eens lammetjes van haar willen hebben. Zij had van kennissen gehoord dat ik een mannetjesgeit had.
Ze belde mij op. Meneer Hasselaar, bent u diegene die een mannetjesgeit hebt: Ja mevrouw, die heb ik. Ja meneer Hasselaar, ik heb een geitje en zou graag een paar lammetjes willen hebben: zou u met de vadergeit eens langs willen komen?
Ik zeg haar dat het in de geitenwereld net andersom is als in de mensenwereld. Als regel gaat een jongen naar het meisje, maar in de geitenwereld gaat het meisje naar de jongen en dan kost dat nog geld ook.
Dat geld was geen bezwaar, maar dat komen met die geit wel. Ik vroeg haar of de geit runs was? Wat is dat, meneer Hasselaar. Ik leg haar uit dat haar geit dan speels is, of ook wel genoemd: willig voor de bok. Dit was voor haar maar moeilijk te begrijpen. Meent u dat echt, meneer Hasselaar?
Ik heb haar vertrouwelijk ingelicht over het seksuele leven bij geiten en van het runs zijn. Op dat moment is de geit ontvankelijk voor de bok en willig om te paren. Dit was voor haar nieuw terrein want zij dacht als de vadergeit maar even speelde met haar geitje, dat dan de paring wel zou lukken.
Een en ander heeft toch geleid tot het plezier van twee lammetjes.
Geitenvervoer in een paardentrailer, wat een ruimte! Hier ontbreekt nog het dak, dat moet beter! Modern vervoer in een net wagentje.
Meerdere malen krijg ik een geboortekaartje van kinderen die mij de voorspoedige geboorte berichten van de lammetjes die zijn geboren, met de mededeling moeder en kinderen maken het goed.
Het is altijd leuk om zo met elkaar mee te leven, of het nu kinderen zijn of grote mensen.

Een mevrouw met drie kinderen komt met een geit voor dekking. Op zichzelf de meest gewone zaak van de wereld. Na de dekking lopen we even langs de andere geiten, zoals dat wel meer gebeurt.
Een van de meisjes blijft maar bij de bok staan kijken, totdat ze plotseling met verheven stem uitroept: Mamma, mamma kom eens kijken, de bok drinkt uit een pijpje. Wat kunnen kinderen soms iets leuks zeggen.
Alle bokhouders in Nederland begrijpen wel wat voor pijpje dat geweest is.

Een jonge man komt bij mij met een geit die runs is. En zegt: Hasselaar ik heb gehoord dat jij een bok hebt. Wilt u mijn geiten laten dekken door uw bok? Maar natuurlijk, is mijn antwoord.
En dan vertelt die man dat hij zo’n dekking nog nooit heeft gezien en vraagt dan of dat lang duurt zo’n dekking. Ik stel hem gerust en zeg dat het zo klaar is.
Als inmiddels de bok bij de geit is, zeg ik hem: Let nu goed op want het is zo klaar. Even werd de man afgeleid door een paar mini pony’s van mij en toen gebeurde het.
Ik zeg, heb je het nou gezien? Hij zegt, nee ik werd even afgeleid door die pony’s. Is het nou al gebeurd? Dan stelt dat ook niks voor. Wat ben ik blij dat ik geen bok ben!

Vaak gebeurt het als een geit bij de bok gebracht wordt, dat de bok er dan bij gaat staan, met de tong iets uit de mond en niets doet, dan komt de vraag, waarom de bok niet reageert. Dan is mijn antwoord meestal: de bok loopt op diesel en daarom moet hij eerst voorgloeien.
    Als ik terugkijk op al die jaren dat ik bokhouder was, dan mag ik zeggen dat ik het met plezier mocht doen.
Het heeft mij veel genoegen verschaft, veel vrienden en hele goede en leuke contacten gegeven.
En nog altijd ben ik een vraagbaak voor velen op het gebied van geiten.
Het is zo gegroeid dat je een centrum bent geworden voor de fokkerij in onze omgeving, maar soms ook ver daar buiten.

Ik geniet nog in goede gezondheid en ik houd van mijn geiten en bokken, en beleef daar ook nog plezier mee.
Ik heb wel eens gezegd: zolang ik nog kruipen kan, zal ik nog een geit hebben.

Toen ik 70 werd, heb ik de bestuurlijke functies uit handen gegeven.
Maar natuurlijk (hoe kan het ook anders), het heeft nog wel mijn belangstelling en ik ben dankbaar voor de goede verhoudingen.
De heer Hasselaar met Ricella's Peter 7.
"Een wereldbok zonder slechte eigenschappen."
G. Hasselaar
"De Geitenhouder", januari 1990

 

WWW.WITTEGEITEN.ORG