FOKKERIJ

  
Richt aandacht eerst op hoofdkenmerken
Fokkerij en selectie
  
In een rasstandaard worden richtlijnen uitgezet die worden gebruikt met als doel een dier te fokken dat zoveel mogelijk aan ons ideaalbeeld voldoet. Hiervoor zijn verschillende fokmethodes waaruit je een keuze kunt maken om dit doel te bereiken. Echter, het gaat alleen om te kiezen voor die methode die je het snelst brengt op de weg naar je uiteindelijke doel.

In onze huidige geitenhouderij is het door allerlei aanwijsbare omstandigheden nog steeds zo dat we simpelweg de juiste instrumenten missen waarover de rundveehouderij wel beschikt om te komen tot een kwalitatief hoge geitenpopulatie. En kunnen we om die reden een minder snelle genetische vooruitgang boeken.
Dit houdt in dat je voor een fokplan of voor een fokmethode moet kiezen die over de nodige middelen en informatie beschikt waar je dan wel optimaal gebruik van kunt maken.
Een aantal punten zijn daarvoor belangrijk: Om in een relatief korte tijd je fokmateriaal zichtbaar te verbeteren is het belangrijk dat je hoofdzaken en bijzaken duidelijk van elkaar moet zien te scheiden.
Richt je in eerste instantie altijd op de hoofdkenmerken zoals type, ontwikkeling, benen, uier en functionele bouw.
En in een later stadium op de details als het pas echt nodig is. Het lukt je namelijk nooit in de fokkerij om bijvoorbeeld op tien verschillende kenmerken tegelijkertijd verbetering aan te brengen. Beperk dus het aantal kenmerken waarop je wil fokken. En bepaal de volgorde van belangrijkheid. In eerste instantie gaat daar dan de aandacht naar uit.
Kijk vooral naar de hoogte van de erfelijkheidsgraad van de belangrijkste kenmerken die je nodig hebt in je fokkerij om de juiste combinaties te kiezen. Dit is nodig voor dat beetje meer zekerheid om een goed product te fokken.
Het is duidelijk dat de grootste genetische vooruitgang wordt bepaald door de goed verervende bokken. Een taak om deze selecte groep op te sporen en, indien mogelijk, breed in te zetten.
  
 
 
Beste bok
Om je fokmateriaal waarover je beschikt op een genetisch hoger niveau te brengen volgens deze fokmethode, kunnen naast genoemde punten ook de volgende punten bijdragen tot het sneller realiseren van de doelstelling.
Paar altijd de beste bok met de beste geit. Dit geeft de grootste kans op een beter nageslacht. Deze regel lijkt op zich nogal logisch. Echter, de beste bok is alleen hij die de meest succesvolle nakomelingen heeft voortgebracht in verhouding tot het aantal van zijn nakomelingen. Een jonge bok kan in principe dus nooit de beste keus zijn.
Laat de geiten niet door een en dezelfde bok dekken waar nog te weinig of niets van bekend is. Alle kansen op zo’n bok zetten is te riskant.
Paar geen twee dieren aan elkaar die beide beschikken over een niet gewenste factor. Als je gebruik wil maken van jonge bokken selecteer deze dan bij voorkeur uit goed fokkende vaders en uit een succesvolle moederlijn.
Deze fokmethode levert, gezien de beperkte middelen waarover we beschikken onder de huidige omstandigheden, het meest rendement op om in een relatief kort tijdsbestek de kwaliteit in, met name de breedte, te verbeteren.

Selectie
Los van wat we met fokkerij kunnen bereiken is vooral onder onze omstandigheden, zowel voor de hobbyist als voor de bedrijfsmatige geitenhouderij, selectie van groot belang. Het is zaak om uiteindelijk die geiten over te houden waar een ieder voor zich belang bij heeft om te komen tot een hoger, maar vooral sneller, rendement voor zowel exterieur als productie. Dit levert zowel in financieel opzicht als in kwalitatief opzicht winst op.
Vanuit dat oogpunt is het goed selecteren van de lammeren op jonge leeftijd van groot belang. Aan een aantal kenmerken bij een lam is wel degelijk te zien of het een duurzame en productieve geit kan worden zodat ze om uiteenlopende redenen niet vroegtijdig het veld moet ruimen.
De volgende punten zijn van belang om te komen tot zo’n selecte groep. Een goede melkgeit moet in ieder geval beschikken over de uiterlijke kenmerken zoals aanleg en capaciteit om veel melk te kunnen produceren. Aan een lam is dit met enige mate van zekerheid te zien. Ze moet dan in ieder geval beschikken over eigenschappen die daar uiterlijk op wijzen.
De kenmerken hiervoor staan vrijwel altijd met elkaar in correlatie. De lange, iets fijnachtige oren, de enigszins lange voldoende bespierde iets ingesnoerde hals en de dunne soepele wat losliggende huid zijn van dat soort aandachtpunten.
Daarnaast is de kwaliteit en de vorm van de botten belangrijk. Met name de ligging en vorm van de ribben. Het bot van een rib moet enigszins vlak zijn en bij een juiste ligging krijg je automatisch wat ruimte tussen de ribben wat allemaal te maken heeft met aanleg.
Skelet
De uitgesneden dij is ook zo’n kenmerk. Het een en ander is niet alleen te zien maar ook te voelen bij een lam. Een goed lam moet beschikken over veel ruimte en kracht om nadien voldoende capaciteit te hebben om probleemloos een goede productie te kunnen leveren over meerdere jaren.
Daarbij is een functioneel skelet uiterst belangrijk. Een juiste ligging van de schouder waarbij de uiterste hoek van het schouderblad tot aan de helft van de ribben toe reikt en de centraal gelegen draaier in de achterhand zijn twee belangrijke kenmerken die bijdragen aan een optimaal gebruik van een aantal belangrijke bewegende onderdelen. Ook dit is bij een lam te beoordelen.
Daarnaast is het goed functioneren van een correct stel benen met sterke en gezonde klauwen erg belangrijk. Met name de voorklauwen zijn nogal eens schuldig aan het vroegtijdig uitvallen van geiten. Steile voorklauwen die aan de achterhand opvallend hoog zijn voelen aan de onderkant vrijwel altijd enigszins zacht aan. Bij het bekappen kun je bij dit soort gevoelige klauwen vaak erg veel wegsnijden. In een aantal gevallen zie je dan vaak de rode vlekken of nog erger een rode fistel (klauwzweer) verschijnen wat vrijwel niet te genezen is. Deze geiten gaan op jonge leeftijd al wat vaker liggen. In een wat later stadium zie je ze regelmatig op de knieën zitten en weer wat later bewegen ze zich voortdurend voort op hun voorknieën. Ook dit kun je op jonge leeftijd constateren.
     
Vruchtbaarheid
Niet onbelangrijk is de vruchtbaarheid. Lammeren die te extreem in de middenhand zijn, wat gepaard gaat met weinig soliditeit in dat onderdeel, behoren tot die categorie die op een te jonge leeftijd problemen krijgen met de vruchtbaarheid. Te veel voorbeelden hebben in het verleden genoemde mankementen bevestigd.
Lammeren waarvan het achterbeen in zijaanzicht net boven de hak breed is en breed uitloopt, worden vrijwel altijd geiten met macht in hun lichaam. Wat je weer kunt gebruiken in je fokkerij om wat meer robuustheid te verkrijgen.
En als de afstand van spronggewricht naar de liesstreek lang is in verhouding tot de totale beenlengte dan worden dit vrijwel altijd grote geiten. Waarmee je weer (bij enkele rassen) wat meer ras in je geiten kunt fokken.
Een kenmerk wat overigens geen garantie geeft voor meer productieaanleg omdat melkproductie vrijwel niet in correlatie staat met hoogtemaat.

Het selecteren op functionele bouw bij lammeren is voor alle rassen hetzelfde. Dit staat vrijwel geheel los van het selecteren op raseigenschappen. Beide zijn echter nodig om een topprodukt te fokken.
Het met het oog waarderen en vaststellen heeft dus veel voordelen en moet voor een groot deel bijdragen tot een geit met een ideaal profiel.
Fokkerij en selectie moet leiden tot een uitgebalanceerd eindproduct wat een combinatie moet zijn uit ras, melktype, kracht, ruimte en stijl. Je legt hiermee bepaalde belangrijke eigenschappen vaster en mede daardoor krijg je een bepaalde lijn in je fokkerij waar meerdere bokken bij passen met als resultaat de kwaliteit op langere termijn te waarborgen.
Verrassingen en teleurstellingen zijn er met het fokken van geiten altijd al geweest en zullen er ook wel blijven. Alleen met kennis en aandacht van genoemde vuistregels zullen we sneller melkgeiten fokken die op het hoogste niveau mee kunnen acteren zowel in exterieur als melkproductie, en beslist niet meer de geit, maar de geitenhouder wanneer ze de stal moet verlaten.
Piet van Haperen
Geitenhouderij, maart 2007

WWW.WITTEGEITEN.ORG